De Limburger, 21 oktober 2023
Lourdes – De oma en opa van Katja Kreukels leerden elkaar kennen tijdens de twaalfde Limburgse bedevaart naar Lourdes in juni 1932. Vier jaar na het verschijnen van haar boek ‘Mijn vader was priester’, trad de schrijfster samen met haar ouders in hun voetsporen. Niet op een officiële bedevaart, maar op een excursiereis. Een persoonlijk verslag.
Op donderdag 9 juni 1932 heerste er op het Maastrichtse station een levendige drukte. Honderden deukhoeden, zwarte bonnetten, petten, hoofddoekjes, nonnenkappen en baretten krioelden door elkaar in wolken van witte stoom.
De 26-jarige Keetje van Wersch uit Kerkrade deelde de coupé met de 31-jarige Joseph Kreukels uit Brunssum. Deze rijzige man met een doordringende blik bleek een van de vrijwillige brancardiers te zijn die naar Lourdes reisden om zieken te begeleiden. Hij wilde zich inzetten voor de hulpbehoevende medemens; de werken van barmhartigheid waren een leidraad in zijn leven. Keetje ging naar Lourdes om te bidden voor geestelijke reinheid en om boete te doen voor haar ziel en zaligheid. Terwijl de trein langzaam in beweging kwam en naar het Zuiden reed, raakten Keetje en Joseph niet uitgepraat. Ze ontdekten dat het voor hen beiden de eerste keer was dat ze naar de Franse Pyreneeën trokken om de grot van Massabielle aan te raken. Hier was de Heilige Maagd Maria achttien keer verschenen voor de ogen van de veertienjarige molenaarsdochter Bernadette Soubirous.