Categorieën
Uit het archief

Interview met Herman van Veen

Herman van Veen staat dit najaar weer in Carré met een van de vrolijkste voorstellingen die hij ooit gespeeld heeft. Tijd lijkt geen vat te hebben op de 72-jarige duizendpoot. Hoe krijgt hij het voor elkaar en hoe houdt hij het vol?

‘Ik ben niet thuis als de dood langs komt. Dat vind ik zonde van mijn tijd’

Herman van Veen staat dit najaar weer in Carré met een voorstelling. ‘De schaterlach hoeft voor mij niet zo. Het gaat mij om de glimlach. Dat vind ik het mooiste zo ongeveer. Een grinnik.’

Eind dit jaar speelt u voor de 544e keer in Carré. Wat maakt deze oude liefde zo speciaal voor u?

Carré is ambachtelijk de meest ideale plek om te spelen. Iedereen kan door de halve circusvorm van de beleving van de ander meegenieten. De akoestiek is prachtig. Het is ook geweldig vertrouwd. Als ik in  Carré dat toneel op loop, loopt ook 50 jaar ervaring dat toneel op. 50 jaar ogen, neus en oren. Ik heb daar kilometers gezongen. Applaus gehoord, stiltes. Dat draag ik allemaal mee op. Elke blikrichting, alles wat ik daar doe heeft betekenis, maar de kunst is om te doen alsof dat niet zo is. Te doen alsof we entertainers zijn.

Wat wilt u mensen geven?

De schaterlach hoeft voor mij niet zo. Het gaat mij om de glimlach. Dat vind ik het mooiste zo ongeveer. Een grinnik. Ik had ooit een lp en die heette ‘Goed voor een glimlach’, een betere titel heb ik eigenlijk nooit gehad. Als je dat kan bereiken.

U blijft rennen, springen, vliegen, duiken, vallen, opstaan en weer doorgaan. Hoe houdt u het vol?

Ik heb genetische mazzel. Ik sport niet. Ik blijf fit door mijn voorstellingen. Mijn lijf is blijkbaar heel sterk. Het creëren van een vooruitzicht of het maken van een plan is ook heel gezond voor me.  Het verheugen op wat er kan gaan gebeuren, zorgt voor genotsstofjes in mijn systeem. Ik kijk naar elke voorstelling uit als naar een schoolreisje en ben daarna altijd weer bezig met hoe het beter kan

Lees verder in de pdf